Recyclaat: geen woorden maar daden – Actieplan biedt heldere koers

Nederland heeft de ambitie om in 2030 de helft minder primaire grondstoffen te gebruiken. Voor de rubber- en kunststofindustrie betekent dit concreet de inzet van 1000 kton gerecyclede kunststoffen, waarvan 750 kton uit mechanische recycling en 250 kton uit chemische recycling. Het Actieplan Toepassen Kunststof Recyclaat bevat de maatregelen die moeten worden genomen om deze doelstelling te halen. Op 6 september werd het plan tijdens een digitale bijeenkomst aangeboden aan demissionair staatssecretaris Steven van Weyenberg van Infrastructuur en Waterstaat.

Het actieplan is opgesteld door een team van deskundigen en met ondersteuning van Partners for Innovation, onder regie van het Transitieteam Kunststoffen. Daarnaast was er de inbreng van zo’n 150 stakeholders, waaronder bedrijven uit de kunststofketen, ngo’s, kennisinstellingen en overheden. In het Transitieteam is een groot aantal partijen vertegenwoordigd, waaronder de NRK, PlasticsEurope Nederland, en het Polymer Science Park en Rijkswaterstaat.

Het plan richt zich op een groot aantal gebieden waar de markt voor recyclaat op dit moment stagneert. Acties om de belemmeringen weg te nemen en de markt vlot te trekken zijn direct nodig, vindt Jos Keurentjes, voorzitter van het Transitieteam. “Om de tussentijdse doelstelling van 2030 en uiteindelijk ook de volledig gesloten kunststofketen in 2050 te bereiken, moeten we echt tempo gaan maken. Het gaat niet alleen om de grondstoffen. We moeten ons realiseren dat we met recyclaat ook een enorme winst pakken in de CO2-footprint. Wanneer de doelstelling van 2030 wordt gehaald, betekent dit een potentiële jaarlijkse CO2-reductie van 1525 kiloton.”

 

“Continuïteit heel belangrijk”

Dat de praktijk weerbarstig is, weten de ondernemers die nu al producten met gerecyclede kunststoffen op de markt brengen. “Technisch kan de inzet van recyclaat heel goed”, zegt Dizzy Soederhuizen van Omefa, één van de bedrijven die zijn uitgenodigd om op 6 september een stukje van de dagelijkse praktijk te belichten. “Prijstechnisch kan het momenteel ook. Maar wanneer de prijs van virgin kunststof daalt, zien we dat het recyclaat daar niet in mee kan. Je krijgt een heel grillig gebeuren, terwijl juist de continuïteit voor ons als ondernemers heel belangrijk is.”

Ook Dijkstra Plastics, fabrikant van kunststof verpakkingsemmers, zet al geruime tijd recyclaat in. “Op dit moment is de toepassing van post consumer materiaal mogelijk voor bijna alle non-food producten”, zegt Remy Notten. “Wat ons betreft zou dat gewoon de norm moeten worden.”

Auping produceert sinds 2018 een volledig circulair matras. Het bedrijf streeft naar een volledig circulair productassortiment in 2030. “Het zou waardevol zijn als het hoogwaardig recyclen van kunststof textiel verder kan worden opgeschaald”, zegt Geert Doorlag. Hij pleit net als Notten voor een gelijk speelveld voor circulaire producten. “We stoppen veel tijd en energie in het terugnemen en recyclen. Het zou van toegevoegde waarde zijn als de competitie hier op dezelfde manier mee bezig is.”

 

Vijftien maatregelen

Omefa, Dijkstra Plastics en Auping behoren tot de koplopers van de industrie, waar steeds meer fabrikanten en recyclers hun proces, producten en grondstoffen verduurzamen om bij te dragen aan de circulaire economie. Toch is er in het geval van recyclaat nog geen sprake van een goed geoliede, transparante markt met stabiele prijzen die kunnen concurreren met de prijs van virgin materiaal. Het actieplan moet daar verandering in brengen. Het bevat een pakket van vijftien maatregelen en benoemt de partijen die de actie moeten nemen. Van de overheid wordt verwacht dat zij de markt met regie, adequate regelgeving en een heldere visie voor de lange termijn ondersteunt.

Volgens Keurentjes reikt die inzet verder dan de eigen landsgrenzen. “Er moet een economische werkelijkheid worden gecreëerd waarin het aantrekkelijk wordt om recyclaat in te zetten. Dat kun je als klein landje niet alleen. Dus moeten we ook kijken naar een Europees verplicht aandeel recyclaat in allerlei producten en marktprikkels zoals een heffing op virgin materiaal, waarmee de maatschappelijke kosten op een goede manier worden verdisconteerd.”

 

26 duizend volle vrachtwagens

Staatssecretaris Van Weyenberg ontvangt het actieplan uit handen van Keurentjes en zegt blij te zijn met het initiatief en de grote ambities vanuit de industrie. “Duizend kiloton recyclaat klinkt overzichtelijk, totdat je doorhebt hoeveel nullen er staan als het over kilo’s gaat. Een miljard kilo, 26 duizend volle vrachtwagens. Dat gaat niet vanzelf. Dan is het mooi om te zien dat er veel energie is om het voor elkaar te krijgen.”

Van Weyenberg is voorstander van méér zekerheid voor de bedrijven die recyclaat in hun producten verwerken. Daarmee werken zij per slot van rekening ook mee aan de doelen uit het Klimaatakkoord van Parijs. “Een lagere olieprijs die maakt dat het businessmodel voor recyclaat onder druk komt te staan, is één van de extra redenen om de CO2-uitstoot veel meer te beprijzen.”

Het mag in elk geval niet blijven hangen op enthousiasme, meent de staatssecretaris. “Het moet een economisch draaiend model zijn. En dat de partijen die geen recyclaat toepassen, daar ook de prijs voor betalen die het gebruik van grondstoffen voor onze samenleving en het klimaat met zich meebrengen.”

 

Vraag jaagt aanbod aan

In het actieplan ligt de focus in eerste instantie op het stimuleren van de vraag. Zo worden fabrikanten en merkeigenaren gevraagd om daar waar mogelijk recyclaat in te zetten, of uit te leggen waarom dat nog niet kan. Binnen het Plastic Pact hebben veel fabrikanten en merkeigenaren zich reeds gecommitteerd aan het verduurzamen van de kunststofketen. Van de overheid wordt verwacht dat ze circulair gaat inkopen, met in de aanbestedingsregels haalbare minimumpercentages circulaire grondstoffen die jaarlijks omhoog worden bijgesteld.

Een grotere vraag betekent automatisch dat inzamelaars en recyclers meer mogelijkheden krijgen om te investeren in een hogere capaciteit. Dat is op de middellange termijn noodzakelijk om de markt goed te laten functioneren. “We zullen in de toekomst veel méér recyclaat nodig hebben”, zegt Erik de Ruijter, directeur Beleid en advies van de NRK, de vereniging van fabrikanten en recyclers van rubber- en kunststofproducten. “We moeten dus van meer afval recyclaat maken, terwijl we nu nog veel afval aan het verbranden zijn. Om continuïteit en groei mogelijk te maken, moeten we daar in elk geval mee stoppen. Om de transitie goed door te maken, is het ook van belang dat chemisch en mechanisch gerecycled materiaal op een eerlijke manier concurreren.”

In het actieplan zijn naast nieuw geformuleerde acties ook lopende initiatieven ondergebracht, zoals de Green Deal ‘Betrouwbaar bewijs voor toepassen van kunststof recyclaat’ en de ontwikkeling van vraag gestuurde standaarden voor recyclaat. Met de Green Deal kunnen claims worden gemaakt over het aandeel recyclaat in producten. Met de standaarden kunnen fabrikanten eenvoudig het benodigde recyclaat vinden en kunnen recyclers naar de gevraagde volumes toe produceren. De Ruijter hoopt dat deze initiatieven uiteindelijk Europees gedragen zullen gaan worden.

 

Samenhang en kennisdeling

Nu het actieplan is aangeboden, is het volgens het Transitieteam belangrijk om de snelheid vast te houden. Versnelling kan onder andere worden bereikt door de samenwerking te verbeteren, meent Keurentjes. In het actieplan zijn ook daar concrete acties voor benoemd. “We moeten zorgen dat er meer samenwerking en kennisdeling tussen de waardeketens op gang komt, om te voorkomen dat we in allerlei parallelle paadjes terecht komen. We willen zoveel mogelijk bedrijven betrekken bij de transitie. Hiervoor is samenhang nodig vanuit de regio’s en de Nationale Transitieagenda Kunststoffen. Daar kan onder meer de mkb-samenwerkingsagenda Rijk-Regio voor worden benut.”

Van Weyenberg zegt toe het thema op de politieke agenda te houden. “Een volgend kabinet zal een aantal nieuwe knopen doorhakken, maar ik zal ervoor zorgen dat we de dynamiek vasthouden en misschien wel versnellen, waar dat kan. Het actieplan is daar wat mij betreft een heel duidelijke oproep voor.”

 

Het Rijksbrede programma ‘Nederland circulair 2050’ stelt als doel een volledig circulaire Nederlandse economie in 2050. De ambitie van het kabinet is om samen met maatschappelijke partners in 2030 een (tussen)doel te realiseren van 50 procent minder gebruik van primaire grondstoffen (mineraal, fossiel en metalen). In het Grondstoffenakkoord zijn deze doelstellingen door meer dan 400 bedrijven, ngo’s, financiële instellingen, kennisinstituten, overheden en andere organisaties onderschreven. Voor rubber en kunststoffen is dit nader uitgewerkt in de transitieagenda Kunststoffen en vervolgens vertaald naar projecten als beschreven in het nationale Uitvoeringsprogramma Circulaire Economie (CE) 2019-2023.

Overijsselse samenwerking laat circulaire economie goed uit de verf komen

Veolia Polymers, Dijkstra Plastics en Koninklijke Van Wijhe Verf halen de circulaire economie een stukje dichterbij met hun verfemmer van 100% gerecycled plastic. Met deze verfemmer laten ze zien dat circulariteit werkt: zo lang je het maar een kans geeft, én goed samenwerkt.

Aan de buitenkant lijkt de emmer met Wijzonol verf van Van Wijhe Verf niet heel anders dan zijn soortgenoten: ongeveer even groot, even stevig en -niet onbelangrijk- er zit verf in! Wat wel opvalt is de kleur: naast alle witte verfemmers kleurt de Wijzonol emmer mooi donkergrijs. Deze donkere kleur ‘verraadt’ al een beetje wat er zo bijzonder aan deze verfemmer: hij is gemaakt van 100% recyclaat!

Recyclaat?
Recyclaat, ja! De grondstof voor plastic producten, gemaakt van afvalplastic. In de vorm van een korreltje. Dit recyclaat is de tegenhanger van zogenaamd ‘virgin granulaat’: korreltjes van nieuw, niet gerecycled plastic. Van beide soort korrels kun je mooie, stevige verfemmers maken. Kies je voor recyclaat, dan ben je lekker duurzaam bezig: je pompt geen extra olie op voor de productie van het plastic, en je zorgt voor zo’n 80% minder CO2-uitstoot. Maar dan kiest elke verfemmerproducent toch voor recyclaat, zou je zeggen. Maar helaas, het virgin granulaat is nog steeds de grote favoriet. Waar ‘m dat in zit? Onder andere de kleur…

Geen witte emmers

“Vroeger kon je alle kleuren recyclaat bij ons krijgen, zolang het maar zwart was,” grapt Gerrit Klein Nagelvoort, manager business development bij Veolia Polymers, producent van recyclaat. “Maar tegenwoordig heb ik allerlei kleurtjes: blauw, groen, cappuccino!”. Maar geen wit. En dat is nu juist het probleem. Want welke kleur hebben de meeste verfemmers? Juist! Wit! “De klant wil wit recyclaat, omdat verfemmers nu eenmaal wit zijn. Of omdat ze zelf een kleurtje willen toevoegen. Maar ik zal nooit een kristalhelder wit recyclaat kunnen maken van een bonte mix aan afvalplastic.”

 

Grijs, maar duurzaam

Van Wijhe Verf was als B Corp (keurmerk voor ondernemers met mens, milieu en maatschappij als uitgangspunt), al bezig met verduurzaming. De verfemmer zelf kon daar natuurlijk niet bij achterblijven. Dat het dan niet de doorsnee witte emmer kon blijven was volgens Marlies van Wijhe, algemeen directeur van Koninklijke van Wijhe Verf, geen enkel probleem: “Wat maakt dat nou uit dat een verfemmer niet wit is? Ondernemers die daar over vallen zijn op zoek naar redenen om niet te hoeven verduurzamen!”. Ze vroegen Dijkstra Plastics, hun verfemmer producent, hun productieproces wat bij te schaven en geschikt te maken voor het recyclaat van Veolia. Met als resultaat van deze drieledige Overijsselse samenwerking: een stevige, super duurzame grijze verfemmer!

 

Van consument, naar producent, weer terug naar consument

Even alles op een rijtje: Veolia produceert recyclaat van afvalplastic, Dijkstra Plastics maakt van het recyclaat een verfemmer en Van Wijhe stopt er hun Wijzonol verf in. Maar dat is nog niet het complete plaatje: onderweg passeert het plastic nog een aantal ‘stations’. Remy Notten, Commercieel Directeur van Dijkstra Plastics legt uit: “Heb je de verfemmer leeg? Dan breng je hem naar de milieustraat. Vanuit daar gaan alle plastics, en dus ook onze verfemmers, naar een kunststofrecycelaar. Daar worden de kunststoffen op soort gescheiden, fijngemalen en gewassen. Dan komt Veolia om de hoek: die koopt deze kunststof snippers weer op en maakt daar korrels recyclaat van.”

 

Deze snippers vormen slechts een deel van wat er bij Veolia aan afvalplastic binnenkomt. Het overgrote deel, zo’n 70%, is het verpakkingsplastic afkomstig uit de PMD (plastic, metaal en drankkartons) bak bij de mensen thuis. Het PMD afval gaat naar een sorteerfabriek waar het afval op soort gescheiden wordt: metaal, drankkarton en vier verschillende soorten kunststof. Klein Nagelvoort: “Één van die vier soorten kunststof, polypropyleen, kopen wij op in grote balen. In deze balen zie je de boterkuipjes en saladebakjes nog zitten. Alles is dan nog steeds een beetje vuil en stinkend, daarom wordt alles eerst grondig vermalen en gewassen.” Koop jij dus een verfemmer met Wijzonol bij de plaatselijke verfspeciaalzaak, zit daar misschien wel een boterkuipje, dat een tijd geleden nog bij jou in de koelkast stond, in verwerkt. En zo is het cirkeltje weer rond!

 

Het cirkeltje rond

Die ronde cirkel, daar is het allemaal om te doen. Notten: “We móeten er naar toe dat er geen afval meer bestaat, dat al het afval dat we produceren weer de basis is voor nieuwe grondstoffen. Het lineaire systeem ‘kopen, weggooien, verbranden’ is gewoon niet houdbaar.” Dat de houdbaarheidsdatum van onze lineaire economie inmiddels verstreken is, heeft -in het geval van plastic- meerdere redenen. Zo zijn de schadelijke gevolgen van onze afvaleconomie al overal te zien op stranden en in oceanen. Bovendien zorgt het verbranden van afvalplastic voor ontzettend veel uitstoot van CO2. Klein Nagelvoort is dan ook heel duidelijk: “De oliekraan moet dicht. Punt.” Een ander probleem is het plastic afval. “De kwaliteit van kunststof is zo hoog, dat het gewoon niet vergaat als je het niet verbrandt. Al het kunststof dat ooit gemaakt is, en nooit verbrand, zwerft dus nog ergens rond,” legt Notten uit. En dat terwijl de technieken er zijn om er weer een mooi nieuw product van te maken!

 

Portemonnee vóór milieu

Waarom dan nog olie oppompen, en plastic verbranden als er duurzame alternatieven zijn? De kleur van het recyclaat kwam al even voorbij, maar er is meer. “Geld. Het draait allemaal om geld,” zucht Klein Nagelvoort. “Recyclaat lag altijd iets onder de virgin prijs, maar door de lage olieprijzen en de coronacrisis is virgin plastic nu goedkoper. Veel van onze klanten volgen het geld, en stappen helaas dus over naar nieuw plastic.” Of deze trend tijdelijk of blijvend is, hangt af van of er binnenkort regelgeving komt die plastic producenten verplicht een bepaald percentage recyclaat in hun producten te verwerken. Mits de toepassing van het plastic het toelaat: voedselverpakkingen mogen in veel gevallen geen recyclaat bevatten, onder andere vanwege voedselveiligheid.

 

Virgin mag dan wel goedkoper zijn, Dijkstra Plastics kiest nadrukkelijk voor recyclaat voor hun emmers met non-food toepassingen. Notten: “Sinds we zijn gestart met de gerecycelde emmers voor Van Wijhe Verf, is het gebruik van recyclaat onderdeel geworden van onze bedrijfsvoering. Zo’n 60% van onze verpakkingen gaat naar de voedingsindustrie en daar is het gebruik van gerecyclede grondstoffen nog niet toegestaan. Daar maken we nu dus nog gebruik van virgin plastic. Maar voor de overige 40% zijn we bezig zoveel mogelijk om te zetten naar recyclaat!”. Ook bij Koninklijke Van Wijhe Verf is duurzaamheid sterk vervlochten in hun bedrijfsvoering. Het geheim van hun succes? Duurzaamheid beschouwen als iets dat leuk kan zijn. Van Wijhe: “Mensen moeten verduurzamen niet als last gaan beschouwen, maar juist de lol ervan inzien. Ik heb daarom een Greenteam samengesteld binnen mijn bedrijf, met medewerkers die hier enthousiast van worden. Samen organiseren we wedstrijden, lunches en praatsessies over duurzaamheid. En zo slaat dat weer over op de rest van de medewerkers.”

 

Behandel je afval niet als afval

De keuze voor recyclaat of virgin plastic ligt niet alleen bij de producent: óók consumenten kunnen hun stem laten gelden. Hoe? “Als je de keuze hebt tussen twee verfemmers, vergelijkbaar in kwaliteit en prijs, kies dan voor de duurzame variant,” aldus Notten. Op die manier kun je de circulaire economie een zetje in de rug geven. Maar er zijn meer manieren waarop de consument een steentje kan bijdragen. Klein Nagelvoort: “Hoe schoner de gebruikte verfemmer, hoe groter de kans dat deze niet in de verbrandingsoven belandt. Maak je emmer dus goed leeg, en verpest hem vervolgens niet door er nog even gauw het grint en vuil van je aangeveegde stoepje bij in te gooien. Hetzelfde geldt voor bijvoorbeeld gebruikte koffiebekertjes: druk daar nou geen peuk bij in, dan kunnen we hem nog hergebruiken.” Kortom: behandel je afval niet als afval. Afval bestaat immers niet in een circulaire economie!

 Dit artikel is tot stand gekomen uit een samenwerking tussen partners van Dutch Circular Polymer Valley: Polymer Science Park, Natuur en Milieu Overijssel en OostNL. In opdracht van de Provincie Overijssel.

Er zijn kansen genoeg om kunststof verpakkingsafval een tweede leven te geven, door het recyclaat niet als tweedehands virgin kunststof te beschouwen maar als een ander materiaal met zijn eigen identiteit en eigenschappen. En: wees bereid om erin te investeren, niet alleen financieel, ook in tijd en in het aangaan van partnerships. Deze en nog meer lessen trekt het programma Kunststof Verpakkingsafval als Grondstof (KVG) uit vijftien pilots, waarvan op 13 november jl. tijdens een eindsymposium de resultaten bekend zijn gemaakt. Projectleider Daphne van den Berg van het Kennisinstituut Duurzaam Verpakken (KIDV): “Met KVG tonen we aan dat er veel mogelijkheden zijn om van recyclaat iets interessants, leuks of eigentijds maken, waarvoor genoeg belangstelling in de markt is.”

Afgelopen twee jaar voerde Rijkswaterstaat samen met het KIDV het KVG-programma uit. Doelstelling was om vraag en aanbod van recyclaat dichter bij elkaar te brengen en daarmee het gebruik en de vraag naar primaire grondstoffen terug te dringen. Van den Berg: “Zo komen we dichter bij een circulaire economie.” Eerst werd een technische en economische verkenning uitgevoerd om meer en beter inzicht te krijgen in de vraagzijde van de markt en toepassingsmogelijkheden van kunststofrecyclaat. Daarna zijn de vijftien pilots uitgevoerd met inhoudelijke en financiële steun van het programma. De pilots focuste zich op technische innovaties en circulair inkopen. En richten zich op (verwerkings)technieken, design, procesinnovaties en innovaties via ketensamenwerking.

Meer toepassingsmogelijkheden

Vijf pilots richtten zich op de toepassing van huishoudelijk kunststof verpakkingsafval in nieuwe verpakkingen, van koffiebekers tot pallets bijvoorbeeld. Andere pilots gingen onder meer over de mogelijkheden om recyclaat in speelgoed en straatkolken te verwerken of om het als grondstof voor 3D-printen te gebruiken. Uit de rapportage van het KVG-programma: het aantal toepassingsmogelijkheden van gerecyclede kunststoffen is vergroot, doordat in de vijftien pilotprojecten nieuwe producten zijn ontwikkeld van recyclaat. “Gemakkelijk is dat niet altijd. De ervaringen en lessen die zijn geleerd, kunnen goed worden gebruikt door andere organisaties die recyclaat in hun eigen praktijk willen toepassen”, stelt Van den Berg.

 

In het document ‘Tweede levens van kunststofverpakkingen: lessen uit de praktijk’ heeft KVG lessen en tips uit de pilots op een rij gezet. Zoals:

  • Wees vanaf het begin bereid om in elkaar te investeren als pilotpartners.
  • Vorm een consortium waarbij de verschillende schakels in de keten aan tafel zitten en creëer een verantwoordelijkheidsgevoel bij alle partijen.
  • Beschouw recyclaat niet als tweedehands virgin kunststof, maar bekijk het als een ander materiaal met zijn eigen identiteit en eigenschappen.
  • Maak het voordeel dat een innovatie met recyclaat biedt goed zichtbaar voor de markt die je betreedt.
  • Kijk als inkopende partij kritisch naar de inkoopeisen, zodat deze realistisch worden uitgevraagd bij een product of verpakking van recyclaat.

Op basis van de bevindingen van het programma, liggen de grootste kansen voor het toepassen van het recyclaat van kunststof verpakkingsafval in de sectoren bouw en infra, agrofood, bij niet-voedselverpakkingen, transportverpakkingen en consumentenartikelen. In zeven pilots zijn producten zo ver ontwikkeld dat ze rijp zijn voor marktintroductie in 2020. Verschillende pilots hebben gewerkt aan de verbetering van de kwaliteit van gerecyclede kunststoffen door ontwikkeling van nieuwe technologie of andere processtappen bij recyclers en verwerkers van het recyclaat.

Het programma Kunststof Verpakkingsafval als Grondstof is gefinancierd door Stichting Afvalfonds. MVO Nederland en Polymer Science Park ondersteunden de pilotdeelnemers. Het programma stopt binnenkort officieel; de deelnemers ontmoeten elkaar in 2020 nog om met elkaar te kijken naar mogelijke vervolgstappen.

Meer informatie

De resultaten, tips en ervaringen van het programma Kunststof Verpakkingsafval als Grondstof vind je hier: www.kunststofhergebruiken.nl

De factsheets per pilotprojecten. https://kunststofhergebruiken.nl/kvg/factsheets/

Het document ‘Tweede levens van kunststofverpakkingen: lessen uit de praktijk’. https://kunststofhergebruiken.nl/publish/pages/168565/tweede_levens_van_kunststofverpakkingen.pdf

Heb je een vraag?

Bel ons op 085 483 7800 of maak gebruik van het onderstaande contactformulier.